President Ben Ali gevlucht uit Tunesië
14 januari 2011 – Na hevige protesten tegen de hoge werkeloosheid, corruptie en censuur in het land, vluchtte president Ben Ali naar Saudi-Arabië. Het bleek het begin van een domino-effect; de Arabische Lente.
De protesten in Tunesië begonnen na de zelfverbranding van Mohammed Bouazzi op 17 december 2010. De demonstraties begonnen in Sidi Bouzid, de woonplaats van Bouazzi, maar verspreidden zich, met name dankzij sociale media, snel over het gehele land. In Tunesië was men zeer
ontevreden over de president en de protesten richtten zich ook naar Ben Ali.
President Ben Ali was aan de macht in Tunesië sinds 7 november 1987. Hij wist de Tunesische economie te hervormen, maar regeerde met ijzeren hand. Tussen 1987 en 2011 werd hij viermaal herkozen, altijd onder verdachte omstandigheden.
De president probeerde de protesten met geweld een halt toe te roepen, hij schakelde eerst de politie en later het leger in. Het leger weigerde echter het vuur te openen op de protestanten, waarna Ben Ali geen uitweg zag en vluchtte.
De protesten in Tunesië kregen snel opvolging in onder meer Algerije, Egypte, Jemen Marokko en Syrië en waarmee het begin van de Arabische Lente.
Op 20 juni werd Ben Ali veroordeeld voor 35 jaar cel, voor onder andere smokkel in drugs, samenzwering tegen de staat en nog 42 andere aanklachten. Hij verbleef echter in Saudi-Arabië, dat hem niet wilde uitleveren.
