Bloedbad van Vukovar
18 november 1991 – Leden van de Servische Militie vermoorden tenminste 263 Kroatische mannen en één vrouw die zich in het ziekenhuis in Vukovar begaven op het moment dat de stad ingenomen werd.
Vukovar was na een belegering van 87 dagen in handen gekomen van de Servische Militie, die gesteund werd door het Joegoslavische volksleger. De strijd was een ongelijke geweest. De stad werd verdedigd door ongeveer 1800 lichtbewapende soldaten, geholpen door burgers, terwijl het leger en de milities met 36.000 zwaarbewapende soldaten vochtten.
Na de inname van de stad trof men in het ziekenhuis ongeveer 300 Kroatische burgers en soldaten aan. De Kroaten werden gedeporteerd naar een boerderij in het nabijgelegen Ovcara, waar ze mishandeld en vervolgens geëxecuteerd werden. De slachtpartij duurde drie dagen.
Het bloedbad van Vukovar, in het oosten van Kroatië, was de eerste van vele bloedbaden tijdens de Joegoslavische Burgeroorlog. Naast de moorden van de mensen in het ziekenhuis werden meer dan 30.000 inwoners gedeporteerd.
